De heer Kool

De heer Kool is geboren in de Van Spilbergenstraat
en woont sinds zijn trouwen 51 jaar geleden op de Orteliuskade.


Over de oorlog...
Tijdens de oorlog ging een aantal dingen gewoon door maar onbewust ging je toch steeds meer je ouders helpen. Bijvoorbeeld stukjes turf zoeken op het jaagpad. Daar heb ik nog een heel spannend moment meegemaakt. Er lag allemaal drijfzand, als je erop liep golfde het helemaal. Mijn vriend zakte er ineens in weg, toen heb ik snel een plank tussen zijn benen gegooid waardoor hij niet verder zakte. Gelukkig was dat zijn redding.

Op het laatst was ik vooral binnen bezig met knutselen, bijvoorbeeld stallantaarns maken, daar kregen we veel eten voor. Ook zat ik op een wandelclub. En af en toe ging ik met een vriendje naar de bioscoop. De projectie werd daar vanachter het scherm gedaan en om een scherper beeld te krijgen werd het doek vlak voor de voorstelling even nat gespoten. Het was letterlijk een vlooientheater, je kwam altijd onder de vlooien weer thuis!

Over spelen...
Ik speelde vroeger meer thuis dan op straat. Zo heb ik eens een schuilkelder in de tuin gemaakt. Ik had een lange geul gegraven met daarover een grote plaat ijzer. Mijn moeder moest er van mij in en die stond doodsangsten uit. Bang dat het in zou storten. Binnen deden we wel Ganzenbord, patience of Zwarte Pieten. Of we speelden met Trix, een soort Meccano, dat verzamelden we echt. We kochten het beetje bij beetje, alles ineens was veel te duur. En ik hield van tekenen en knutselen met hout, hamer en spijkers ... daar kwamen de meest rare creaties uit.

Verder las ik veel, een keer per maand kwam er een Bruintje Beer uit, dan gingen mijn zus en ik naar de Kinkerstraat en kregen wij samen het boek. Ook had ik een abonnement op de Doe mee, daar stonden verhalen in en strips van Popeye. En ik las boeken uit de bibliotheek. Dat was toen anders dan nu: het was een kantoorboekhandel waar je boeken kon huren. Daar werkte een man die af en toe een beetje lui was en dan liet hij ons zelf de boeken uitzoeken. Omdat we weinig geld hadden namen we onder ons shirt wel eens stiekem een extra boek mee. Soms was het dan wat lastig om dat extra boek weer ongemerkt terug te leggen omdat hij dan ineens zelf alles teruglegde.

Buiten speelden we met knikkers of voetbal. Je had toen echt nog periodes: knikkertijd, voetbaltijd, tollentijd etc. En af en toe haalden we kattenkwaad uit zoals een portemonnee aan een dun draadje binden en die dan wegtrekken als iemand hem wilde oppakken. Of tegels uit de straat trekken met touw met een stuk leer eraan. Je maakte het leer dan nat en stampte het stevig in zo'n tegel, dat plakte zo goed dat je de tegel dan uit de straat kreeg.

Bron: Orteliusbuurt vol verhalen. Uitgave Stichting DOCK, oktober 2006.

        


Historisch Archief De Baarsjes