Het ontstaan van De Baarsjes

Toen De Baarsjes nog een weiland was..
Tot het begin van de 19e eeuw bestond het gebied dat nu De Baarsjes heet, uit weilanden en boerderijen: de Baarsjespolder.
De Kostverlorenvaart, gegraven in 1413, vormde de westelijke grens tussen de gemeente Amsterdam en het poldergebied van de gemeente Sloten. Dit duurde tot het begin van de vorige eeuw.

De stad Amsterdam herbergde rond 1900 al 511.000 inwoners die boven op elkaar woonden. Voor hen was het al een uitje om naar de Baarsjeskant van de vaart te gaan. Daar kon je wandelen over het landelijke Slatuinenpad of kijken naar de grote bedrijvigheid in de Kostverlorenvaart. Dit ging vaak gepaard met een bezoek aan een herberg zoals 'De Drie Baarsjes' bij de Wiegbrug. Vanaf 1642 wordt er al gesproken van deze herberg, waaraan het stadsdeel haar naam te danken heeft.

Groente en fruit uit de Baarsjespolder werden over water vervoerd naar de groentemarkt aan de Marnixkade. Omdat het waterpeil in de polder 1.80 meter lager stond dan het Amsterdams waterpeil, was het een heel gedoe om al die bootjes via een 'overhaal' op te tillen. Tegenwoordig gebeurt dit via een sluis maar toen ging dat met de hand.
Pas in 1953 kwam het waterpeil in de Baarsjes op NAP te liggen.


Baarsjesweg met de Kostverlorenvaart bij de Tolbrug (nu Wiegbrug), omstreeks 1890


Het onstaan van De Baarsjes
Door de bouw van de stenen Wiegbrug kwam er in 1904 een vaste verbinding tussen de stad en de polder. De weg liep door in de Admiraal de Ruyterweg. Hierlangs kon men met de elektrische tram (Kikker) naar Haarlem. Particulieren lieten al gauw luxe villa's bouwen langs deze weg waar de grondprijzen en de belastingen lager waren dan in Amsterdam. In deze periode gaan ook steeds meer bedrijven uit de stad hun heil zoeken langs de Kostverlorenkade. Bijna de helft van de Amsterdammers werkte toen nog in de industrie. (Tegenwoordig is dat nog geen tiende.) Amsterdam was de belangrijkste industriestad van het land en trok veel mensen aan. Er was dus dringend behoefte aan meer huizen.


Wiegbrug (met passerende Kikker) en de Admiraal de Ruyterweg ong. 1905

In 1909 werden er stedebouwkundige plannen gemaakt voor de Baarsjes, maar pas in 1921 werd er grootschalig gebouwd omdat toen grote gedeelten van Sloten werden geannexeerd door Amsterdam.
Zo werd de 164 hectare die nu De Baarsjes heet tussen 1920 en 1940 volgebouwd met nieuwe woningen. Het wooncomfort was beter dan die van huizen die tot 1900 gebouwd werden. Tot de invoering van de Woningwet in 1901 werden woningen naar eigen inzicht gebouwd en dat betekende dat gezinnen vaak woonden in één grote kamer, waar ook nog gekookt werd. Wc's waren er meestal niet en al helemaal geen douches. Bij de bouw van de woningen in de 20-40 gordel werd aandacht besteed aan de bouwtechniek, veiligheid, grootte en hygiëne; zaken die wij nu vanzelfsprekend vinden.

De architecten lieten zich door de Amsterdamse Schoolstijl inspireren. Niet de losse woning stond hierbij centraal, maar de gevelwand en het bouwblok. Er werd nu rekening gehouden met de hele stedebouwkundige context. Het leek soms alsof de architecten hun huizen 'beeldhouwden'. Dit zie je aan het plastische gebruik van baksteen en de veelzijdige toepassing van materiaal zoals hout, metaal en dakpannen. Hiermee konden mooie details op de woningen worden aangebracht. In De Baarsjes werd veel symmetrie toegepast in de ontwerpen. Op de hoeken werd dat onderbroken door een speciaal gebouw zoals een toren. Inmiddels zijn meerdere gebouwen in De Baarsjes rijksmonument. Maar de eerste die deze eer toekwam was de Edelsmedenschool (Vierde Ambachtsschool) aan de Postjesweg.

  
Voorbeelden Amsterdamse Schoolstijl

Bronnen:
Heerlijkheid De Baarsjes. Stadsdrukkerij Amsterdam 1998.
Kleur in de Witte de Withstraat, beeld van een Amsterdamse straat. Juni 2005.
Met dank aan Simon van Blokland en Jorien Röling.



De Baarsjes, G. Poggenbeek, 1931

Een levensvergetelheid, een bezonken rust in het vaderlijke buurtje -de thans verdwenen 'Baarsjes' bij Amsterdam - met zijn vijver, brugje, wilgen, huizekes en figuurtjes van den jongen Poggenbeek! Het groen, teeder groen van de wei en langs den waterkant, domineert, en wordt vastgehouden door het roodbruin der daken. Breed wolkt de bewogen lucht en laat in het blauw boven de wolken den oorsprong van het gedempte licht vermoeden, dat wat genegen blijheid toovert in het water en op de huisjes aan den kant; op de mutsen van moeder en dochter, wier rustig gaan de maat aangeeft van dit hartstochtelooze leven in een buitenbuurtje. De stilte en rust als van een begijnhofje komen over ons en fluiten zacht hun droomerig wijsje.

Uit Winterboek, 1930-1931 wereldbibliotheek.


        


Historisch Archief De Baarsjes